De rol van kredietbeoordelaars is tot nu toe relatief onderbelicht gebleven.
Toch waren zij het die de pakketten rommelhypotheken waarop banken miljarden
aan verliezen leden als “veilig” bestempelden. Nu is wel duidelijk hoezeer
ze ernaast zaten. Paul Krugman schrijft in zijn column in de Amerikaanse
krant New
York Times
dat maar liefst 93 procent van de pakketten met hypotheken
die in 2006 zijn uitgegeven inmiddels gedegradeerd zijn tot rommel.

Wiens brood men eet…
Hoe onbetrouwbaar de oordelen van de kredietbeoordelaars zijn komt nu pas
echt aan het licht. De Amerikaanse senaatcommissie heeft onlangs aanwijzingen
gevonden dat de kredietbeoordelaars hun oordelen bijstelden op verzoek van
de klant. De geruchten waren er, nu lijken de bewijzen geleverd: wiens brood
men eet, diens woord men spreekt. Oordelen zouden worden uitonderhandeld met
bedrijven en bijgesteld in ruil voor ‘fees’ – keiharde knaken,
dus.

Concurrentie
Hoe kan het dat de kredietbeoordelaars zo van het pad af zijn geraakt? Het
beoordelen van dergelijke producten is, in tegenstelling tot het beoordelen
van de kredietwaardigheid van bedrijven en landen, een vrij competitief
spelletje. De federale bank van New York beschreef
dit al toen de markt voor het verkopen en beoordelen van gestructureerde
producten een enorme groeispurt doormaakte aan het einde van de vorige eeuw.

De twee grootste spelers, Moody’s en S&P, kregen in toenemende mate
concurrentie van Fitch, Duff en Phelps. In de regel wordt er per product aan
één of soms twee beoordelaars om een rating gevraagd. Bovendien wordt er per
oordeel over de kredietwaardigheid van een product meer betaald dan voor de
beoordeling over een heel bedrijf.

Winstpakker
Dat er meer concurrentie kwam op de markt hoeft natuurlijk een goed oordeel
niet in de weg te staan. Een belangrijke weeffout in het financiële systeem
is echter dat de partijen die pakketten verkopen de beoordelaars betalen
voor een oordeel over het risico van hun waren. De kredietbeoordelaars
verdienen veel geld aan het beoordelen van zogenaamde “structured products”,
simpel gezegd pakketjes leningen.

In 2007 haalde beoordelaar Moody’s maar liefst 44 procent van zijn omzet uit
het beoordelen van deze ingewikkelde producten. Dat is als een
restauranthouder die de recensent betaalt om het eten te keuren.
Geïnteresseerden kunnen over dit soort praktijken hier
een interessant artikel lezen van twee economen van de Federal Reserve bank
van New York.

Hebzucht
Zo bekeken is het niet verwonderlijk dat de kredietbeoordelaars op verzoek
van de klant hun oordelen over de risico’s bijstelden. Maar erg ethisch is
het niet. De zakenbanken die vervolgens de rommelpakketten met een veilig
label kochten, gingen blind uit van de betrouwbaarheid van het oordeel van
de kredietbeoordelaar. Waren die geniale zakenbankiers echt zo naïef? Of
hebben ze moedwillig de ogen gesloten en waren ze verblind door de
mogelijkheid om op korte termijn grof geld te verdienen aan de risicovolle
producten? Gevreesd moet worden voor het laatste.

Pensioenfonds sleept kredietbeoordelaars voor de rechter
Ook veel pensioenfondsen hebben in de pakketten rommelhypotheken belegd en
veel geld verloren. Ze investeren alleen maar in schuldpapier met een zeer
veilige rating (AAA). Maar wat als dat etiketje “veilig” er nu onterecht is
opgeplakt?

De pensioenfondsen die ook voor miljarden het schip in gingen, ruiken nu
bloed. En terecht. In Amerika is er al toestemming
gegeven voor een pensioenfonds uit Californië (Calpers) om drie grote
kredietbeoordelaars – Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch – voor
het gerecht te dagen. Calpers spande de zaken aan omdat de beoordelaars
volgens het fonds met hun onjuiste risicobeoordelingen voor 1 miljard dollar
aan schade hebben veroorzaakt.

Voor de pensioenfondsen blijft gelden dat je je kunt afvragen in hoeverre ze
hadden kunnen weten dat ze, ondanks een gunstige rating, toch in zeer
risicovolle producten stapten.

Hoe nu verder?
Dat ons financiële systeem een paar weeffouten bevat moge duidelijk zijn. Eén
van die weeffouten zit hem in de belangenverstrengeling van
kredietbeoordelaars bij het beoordelen van gestructureerde producten.
Duitsland en Frankrijk pleiten voor scherpere regels voor
kredietbeoordelaars. Dat is geen overbodige luxe.

Een bescheiden suggestie is om niet de eigenaar van het restaurant te laten
betalen voor de stukjes van de recensent, maar de klanten van het
restaurant. We moeten er zeker van kunnen zijn dat kredietbeoordelaars op
een integere manier tot hun oordelen komen. Een bijkomend voordeel is dat
klanten de slechte restaurants dan vanzelf links laten liggen, totdat de
gerechten verbeterd worden.

Een beetje gezond verstand kan als belegger of investeerder ook geen kwaad.
Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is het dat vaak ook. Dat zouden
professionele beleggers bij banken en pensioenfondsen al helemaal moeten
weten.

Lees ook:

'Europees
ratingbureau geen taak voor ECB'

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl